Een voedselbos is aangelegd als een bos, maar met zoveel mogelijk soorten die eetbaar zijn voor de mens. De aanleg van een voedselbos volgt zoveel mogelijk de natuurlijke opbouw van een bos, met ruimte voor verschillende vegetatielagen. In een voedselbos staan dus niet alleen hoge bomen. Er is ook ruimte voor lage bomen, struiken, kruidachtige gewassen, bodembedekkers en klimplanten. Voedselbossen zijn per definitie erg gevarieerd.
Een voedselbos wordt zo ontworpen dat het een zelfstandig ecosysteem vormt. Verbetering van de bodemkwaliteit krijgt daarbij veel aandacht, zodat er een gezond bodemleven en een goed watervasthoudend vermogen ontstaat. Natuurlijke processen en kringlopen staan voorop bij het ontwerp. Dit samenhangende geheel van vegetatie trekt vervolgens insecten, vogels en andere dieren aan. Voedselbossen staan dan ook vaak bekend om hun grote biodiversiteit.
Om een zelfstandig ecosysteem te kunnen vormen heeft een voedselbos een bepaalde omvang nodig. De Stichting Voedselbosbouw Nederland houdt een minimale grootte van 0,5 ha aan voor een voedselbos in een ecologisch rijke omgeving. Is de omgeving arm, dan kan een grotere omvang nodig zijn voor een goed functionerend voedselbos.