1983: Mest, een stinkend dossier
1983: Mest, een stinkend dossier
De landbouw ziet er in de jaren ‘80 drastisch anders uit dan twee generaties daarvoor. De veestapel groeit en groeit, met grote milieuproblemen als gevolg. En met enorme mestoverschotten hebben we tot de dag van vandaag te maken.
Eind 19e eeuw vind je in Brabant vooral akkerbouw in kleinschalige boerenbedrijfjes, maar vanaf begin 20e eeuw komen er meer en meer veehouderijen in onze provincie. De zuivelproducten van het vee leveren dan namelijk veel meer op dan het graan dat goedkoop wordt geïmporteerd uit de VS. Na de Tweede Wereldoorlog breidt dit zich uit door schaalvergroting.
De veestapel groeit en groeit maar door, inclusief de hoeveelheid mest. De huidige problemen met stikstofvervuiling en de daarmee gepaard gaande verzuring van de bodem komen voort uit de industrialisering van de landbouw. Al begin jaren ‘80 pleit de Brabantse Milieufederatie dan ook voor een krimp van de veestapel.
Mestproblematiek
Eind 1983 richt de provincie Noord-Brabant de Stuurgroep Mestproblematiek Noord-Brabant op. Dat doet ze samen met de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (een van de voorlopers van de huidige Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, ZLTO). De stuurgroep adviseert in 1984 onder andere om de mest ‘ver weg te brengen’ als oplossing van het probleem.
De BMF rekent uit dat er in ‘84 een overschot aan mest is van 2,9 miljoen (!) ton. Dat komt neer op 300 duizend vrachtwagenritten, ofwel een file tientonners van 15 duizend kilometer. Voor de BMF is het verplaatsen van de mest dan ook geen optie. Er is nu eenmaal te veel mest en stankoverlast.
Aanpak bij de bron
De oplossing voor het mestprobleem moet bij de bron worden aangepakt. De BMF stelt in deze periode in haar brochure ‘Brabants Hoop, brochure voor een brabantse mestdiskussie’: “Een fundamentele oplossing van het mestoverschottenprobleem wordt niet bereikt door uitbreiding van transportmogelijkheden en mestverwerkingstechnieken, maar is alleen mogelijk door vermindering van de veestapel. Aanpassing van de veestapel moet gepaard gaan met een nieuw, aangepast, sociaaleconomisch landbouwbeleid.”
Kortom, er moet minder mest worden geproduceerd. Het is een onderwerp dat tot de dag van vandaag actueel en urgent blijft in Nederland en in het bijzonder in Noord-Brabant. De BMF pleit dan ook voor het in balans brengen van de mestproductie ten opzichte van de beschikbare grond, oftewel grondgebondenheid. Dit betekent een krimp van de enorme intensieve veestapel.
Foutje gezien? Mail naar communicatie@brabantsemilieufederatie.nl
50 JAAR GROENE VRIJWILLIGERS
Wat betekent natuur- en milieubescherming voor jou?