Verslag masterclass mestbeleid

oktober 18, 2016

Verslag masterclass mestbeleid

masterclass-mestbeleidAfgelopen donderdag organiseerde de Brabantse Milieufederatie een masterclass mestbeleid, waaraan zo’n 80 mensen deelnamen. Aanleiding was de mestdialoog die de afgelopen maanden in Brabant is gevoerd en het nieuwe provinciale mestbeleid dat daaruit moet volgen. Dat er iets moet gebeuren is duidelijk, want Brabant kampt met een gigantisch mestoverschot.

Leo Lamers trapte de masterclass af en nam de deelnemers mee in zijn nieuwe boek ‘De kool, de geit en het Nederlandse mestbeleid’. Zijn analyse is eenvoudig: de explosie van de hoeveelheid vee vanaf de jaren zeventig heeft geleid tot enorm veel mest. Brabant springt er in het bijzonder negatief uit: hier is maar liefst 60 procent van de mest overschot. Om die mest kwijt te raken, is mestverwerking al sinds de jaren tachtig de gedroomde oplossing. Maar met die ‘wensdenkende vlucht vooruit’ maakt Lamers korte metten: het technisch en financieel perspectief is slecht, er zijn onvoldoende afzetmogelijkheden en het levert per saldo geen energie op of kost zelfs energie. Toch blijven de sector en de politiek er hardnekkig in geloven.

Ondertussen leidt het mestoverschot in Brabant tot tal van natuur- en milieuproblemen: er zit te veel nitraat in het grondwater, de waterkwaliteit voldoet bij lange na niet aan de Europese Kaderrichtlijn Water en de kritische stikstofdepositie op natuur wordt fors overschreden. Is het dat allemaal waard? Volgens Lamers niet: de maatschappelijke kosten van de veehouderij staan niet in verhouding tot de opbrengsten. Voor de varkenshouderij geldt zelfs dat de maatschappelijke kosten hoger zijn dan de opbrengsten. Wat is de oplossing? Lamers hoeft er niet lang over na te denken: kringlopen sluiten en naar een grondgebonden veehouderij. Dat betekent in Brabant een krimp van de veestapel met maar liefst 60 procent.

Frank van den Dungen van de Provincie Noord-Brabant reageerde op het verhaal van Lamers. Hij schetste een beeld van de mestdialoog die de afgelopen maanden in Brabant is gevoerd tussen onder andere boeren, burgers en milieuvertegenwoordigers. Voordat aan oplossingen kon worden gewerkt, moest eerst veel oud zeer worden weggewerkt. Maar uiteindelijk is er een constructief gesprek gevoerd dat concrete resultaten heeft opgeleverd. Wel waarschuwt hij voor al te overspannen verwachtingen: wat in 50 jaar is scheefgegroeid, los je niet in een jaar op.

Ook varkensboer Henk Roefs hield een presentatie. Hij vertelde trots over zijn familiebedrijf dat in 2003 werd verplaatst van Mierlo naar het ruimere Woensdrecht. Op zijn bedrijf heeft hij een eigen mestsysteem, dat de dikke en dunne fractie scheidt. De mest wordt vervolgens uitgereden bij akkerbouwbedrijven in de omgeving of in de bodem geïnjecteerd. Ook het voer van de varkens komt uit de omgeving: restproducten van de akkerbouw zoals aardappelschillen en tarwezetmeel.

In een afsluitend panel, bestaande uit Nol Verdaasdonk (Brabantse Milieufederatie), Jack Verhulst (grondgebonden melkveehouder), Henk Leenders (Tweede Kamerlid PvdA), Inez Staarink (beleidsmedewerker SP), Wouter Bollen (Statenlid VVD) en Hagar Roijackers (Statenlid GroenLinks) werd verder gepraat over de maatschappelijke en politieke consequenties van het verhaal van Lamers. Wat de panelleden deelden was het urgentiebesef dat er iets moet gebeuren. Of zoals Bollen (VVD) het verwoordde: ‘Zowel burgers als boeren hebben recht op een duidelijk mestbeleid’.

Melkveehouder Jack Verhulst hield een warm pleidooi voor de grondgebonden boer, met een uitsmijter die weinig aan duidelijkheid te wensen overliet: ontwikkel een norm voor het aantal dieren per hectare, anders gaan de kleinere boeren het niet redden. Dat leverde luid applaus uit de zaal op.

Henk Leenders (PvdA) zag twee mogelijkheden om Brabant vanuit de landelijke politiek te helpen: ten eerste moet de ‘Wet dieraantallen en volksgezondheid’ provincies dadelijk de mogelijkheid bieden om te gaan sturen op de veestapel. Daarnaast moeten de Europese landbouwgelden worden ingezet om de transitie naar een natuurinclusieve landbouw mogelijk te maken. Dat is geen overbodige luxe volgens Hagar Roijackers (GroenLinks): ‘Natuurinclusieve landbouw is bittere noodzaak voor de volhoudbaarheid van het landbouwsysteem.’

Is staldering (elke vierkante meter stal erbij, betekent ergens anders een vierkante meter stal eraf) een goede oplossing , wilde iemand uit de zaal van Wouter Bollen (VVD) weten. Hij gaf aan gecharmeerd te zijn van staldering, maar benadrukte ook dat een systeem moet worden ontwikkeld dat juridisch stand houdt. Werk aan de winkel voor de provincie dus!