Stankoverlast: behandel veehouderijen hetzelfde als andere industrieën
september 9, 2019
Stankoverlast: behandel veehouderijen hetzelfde als andere industrieën
Door: Femke Dingemans (directeur Brabantse Milieufederatie) en Hans Heijnen (directeur Natuur en Milieufederatie Limburg)
Heerlijk buiten genieten van de zon. De was buiten te drogen hangen. Of gewoon een raampje openzetten om het huis te luchten. Het lijkt de normaalste zaak van de wereld, maar niet voor mensen die wonen in het buitengebied van Oost-Brabant en Noord-Limburg. Daar overheerst de stank van varkens en kippen.
Burgers voelen zich machteloos, ongehoord en zelfs radeloos. Om deze overlast tegen te gaan moet de overheid veehouderijen met megastallen hetzelfde behandelen als alle andere industrieën. Wat Schiphol is voor Noord-Holland en gaswinning voor Groningen, is stankoverlast van megastallen voor inwoners in Brabant en Limburg. Problemen die al tientallen jaren spelen.
Geur bekennen
De onafhankelijke Commissie Geurhinder Veehouderij onder leiding van voormalig CDA-kamerlid Pieter Jan Biesheuvel schreef hierover het vernietigende rapport ‘Geur bekennen’: “De huidige aanpak van geurhinder is weinig vertrouwenwekkend en de omwonenden worden te weinig beschermd. Om geurhinder wel goed te kunnen aanpakken zijn structurele veranderingen nodig.”
Want wat is het geval? In veel veedichte gebieden in Oost-Brabant en Noord-Limburg worden de wettelijke stankgrenzen zwaar overschreden. Tegenstrijdig is dat dit gewoon is toegestaan in de ‘Wet geurhinder en veehouderij’. Deze wet biedt dan ook geen mogelijkheden om de bestaande overlast aan te pakken. Dat was zo bij de invoering in 2007 en dat is nog steeds zo. Sterker nog, het geeft juist ruimte aan bedrijven die overlast veroorzaken om uit te breiden.
Onaantastbare vergunning
Als een veehouderij eenmaal een vergunning heeft gekregen, dan is deze onaantastbaar. Ook als blijkt dat de technieken die worden gebruikt om stank te verminderen falen. Het maakt blijkbaar niet uit dat het bedrijf daardoor twee keer zoveel stank produceert als waar bij de vergunningverlening op werd gerekend. Dat in tegenstelling tot andere industrieën. Zo geldt er voor waterzuiveringsinstallaties een maximum uitstoot van stank die gemeten wordt en waar het bedrijf zich wél continu aan moet houden.
Gemeenten hebben in de huidige situatie nauwelijks mogelijkheden om in te grijpen en burgers te beschermen tegen stankoverlast door de veehouderij. Bij het verstrekken van nieuwe vergunningen mogen gemeenten geen rekening houden met cumulatie om te bepalen of er al te veel overlast wordt veroorzaakt door bedrijven in de buurt. Terwijl dat bij duurzame initiatieven wel het geval is. Zo mag een gemeente bij de vergunningaanvraag voor een nieuwe windmolen wél rekening houden met het aantal windmolens dat er in de omgeving al staat.
Veefabrieken zijn het ergste
De problemen met stank spelen vooral bij de zogenoemde veefabrieken. Bedrijven met megastallen, waar de eigenaar niet op het terrein woont en niet aanspreekbaar is voor buurtbewoners. Het gaat hier dus om industriële veehouderij. Deze bedrijven moeten dan ook net zo worden behandeld als alle andere industrieën.
De commissie-Biesheuvel adviseert om, net als bij andere industrieën, emissiegrenswaarden in te stellen waar de veehouderijen zich permanent aan moeten houden. Niet alleen op papier, maar ook in de praktijk. En er beter op toe te zien dat die normen in de praktijk worden nageleefd. Dit betekent dat gemeenten meer moeten investeren in handhaving. Ook moeten gemeenten de mogelijkheid krijgen om in te grijpen in bestaande overlastsituaties en rekening te houden met de concentratie van veehouderijen en daarmee samenhangende cumulatie van stank. De Brabantse en Limburgse Milieufederaties pleiten ervoor om deze adviezen over te nemen. De inwoners van Oost-Brabant en Noord-Limburg moeten eindelijk uitzicht krijgen op een leefbare omgeving.
Op 12 september bespreekt de Tweede Kamer het rapport van de commissie-Biesheuvel. Het debat is live te volgen vanaf 14.00 uur via de site van de Tweede Kamer.
Tags:Neem contact op
Femke Dingemans
Directeur-bestuurder