PAS op de plaats!
november 7, 2018
PAS op de plaats!
Het Europese Hof van Justitie heeft op 7 november 2018 uitspraak gedaan over het PAS (Programma Aanpak Stikstof). De Raad van State stelde prejudiciële vragen in het kader van rechtszaken van Werkgroep Behoud De Peel, Coöperatie Mobilisation for the Environment en de Vereniging Leefmilieu.
Het PAS bood tot op heden nog ontwikkelingsruimte voor veehouderijen. Maar nu, na de uitspraak van het Europees Hof van Justitie, moet bewezen worden dat uitbreidingen/ontwikkelingen geen enkele schade aan natura-2000 gebieden aanbrengen.
De BMF is blij met de uitspraak. De natuur staat sterk onder druk. Het PAS bood ontwikkelingsruimte voor groei van onder andere de veehouderij, gebaseerd op te optimistische voorspellingen van toekomstige reductie van stikstof door emissiearme technieken. Echter in circa driekwart van de N2000-gebieden in Nederland zou volgens het PAS ook na 2030 een overbelasting van stikstof blijven bestaan. In sommige gebieden zelfs zo ernstig dat de instandhouding van gevoelige natuur gevaar loopt
Het Meetnet Ammoniak Natuurgebieden laat vanaf 2016 zelfs weer een sterke stijging zien van de ammoniakconcentratie. Dat komt onder andere door een sterkere economische groei. Ook de ammoniakuitstoot als gevolg van de grootschalige mestfraude en de tegenvallende werking van de emissiebeperkende maatregelen maken dat de situatie nog slechter is dan becijferd. Ook is er toenemende twijfel over het effect van de PAS-herstelstrategieën.
Het Hof vindt niet dat een Programmatische Aanpak Stikstof geen goed middel is. Weliswaar moeten plannen en projecten in de regel individueel beoordeeld worden, maar een Programmatische Aanpak Stikstof maakt het mogelijk om beter te kijken naar cumulatieve gevolgen van de stikstofdepositie van andere plannen en projecten in de betrokken gebieden. Een PAS kan dus van pas komen. Maar dat betekent niet dat de PAS voldoet aan alle eisen van art. 6 lid 3 Habitatrichtlijn. Er moet namelijk wetenschappelijke zekerheid bestaan dat plannen en projecten geen schadelijke gevolgen hebben voor de N2000-gebieden. De Raad van State moet dat beoordelen.
Het Hof oordeelde dat het op grond van art. 6 lid 3 mogelijk is om vergunningen te verlenen voor projecten op basis van een eerder uitgevoerde passende beoordeling in het kader van een programmatische aanpak. Dat kan echter alleen ‘wanneer na een grondige en volledige toetsing van de wetenschappelijke deugdelijkheid van die beoordeling kan worden gegarandeerd dat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat geen van de plannen of projecten schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied’. Uit de passende beoordeling moet blijken wat de totale hoeveelheid stikstof is die verenigbaar is met de instandhoudingsdoelstellingen.
Voor projecten onder de drempelwaarde of grenswaarde is in het kader van het PAS geen individuele toestemming vereist, als de rechter ervan overtuigd is dat de passende beoordeling daarvoor ‘voldoet aan het criterium dat geen wetenschappelijke twijfel bestaat dat die projecten geen schadelijke gevolgen hebben voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken gebieden’.
Beweiden en bemesten in de nabijheid van N2000-gebieden zijn aan te merken als projecten waarvoor een vergunning nodig is, tenzij ‘met zekerheid kan worden uitgesloten dat die projecten afzonderlijk of in combinatie met andere projecten significante gevolgen kunnen hebben’.
Voor het op de bodem brengen van meststoffen, waarvoor toestemming is verleend van voor de inwerkingtreding van de richtlijn, is sprake van één en hetzelfde project waarvoor geen nieuwe toestemming nodig is indien sprake is van “één enkele verrichting die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk doel, continuïteit en volledige overeenstemming, met name wat betreft de plaatsen waar en de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd.” Het gaat dan om ongewijzigde voortzetting.
Instandhoudingsmaatregelen (6.1), voorzorgsmaatregelen (6.2) maatregelen voor een programma of autonome maatregelen (los van het programma) mogen niet worden betrokken in een passende beoordeling als de verwachte voordelen van die maatregelen niet vaststaan ten tijde van die beoordeling.
Maatregelen zoals procedures voor monitoring van en toezicht op agrarische bedrijven die stikstofdepositie veroorzaken, en de mogelijkheid tot het opleggen van sancties waarbij zelfs sprake kan zijn van sluiting van die bedrijven, zijn voldoende om te voldoen aan art. 6.2 (passende maatregelen ter voorkoming van verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en leefgebieden van soorten en verstoring van soorten waarvoor de zones zijn aangewezen).
Tags: