Onze Brabantse energieopgave
maart 15, 2018
Onze Brabantse energieopgave
We weten het intussen allemaal. En degenen die er nog aan twijfelen moeten met een lampje worden gezocht. Klimaatverandering is realiteit en wereldwijd moet worden ingezet op een relatief zeer snelle omslag naar een nieuw energiesysteem, waarbij de fossiele bronnen voor energieopwekking (zoals olie, steenkool en aardgas) worden vervangen door duurzame vormen van energieopwekking (zoals met windturbines, zonnepanelen, geothermie, biomassa en gebruik van restwarmte). We hebben nog maar een beperkt ‘koolstofbudget’ en willen we de gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging onder de 2oC houden, moeten we uiterlijk in 2050 onze netto CO2-emissies hebben teruggebracht met zo’n 80 tot 95%. Dus we moeten snel afbouwen, hoe sneller hoe beter.
In december 2015 is in Parijs, na een jarenlang tergend langzaam verlopen proces, eindelijk een internationaal klimaatakkoord getekend waarin op zijn minst de eensgezindheid en de intenties zijn vastgelegd. In Nederland hebben deze ontwikkelingen, vóór en ná 2015, geleid tot bijvoorbeeld het SER-akkoord Energie voor duurzame groei (2013), een Energieagenda (2016) en momenteel zijn de voorbereidingen gaande om in de loop van dit jaar te komen tot een Klimaatakkoord. Op provinciaal niveau heeft eenzelfde type ontwikkeling plaatsgehad. Ook veel gemeenten en waterschappen zijn de laatste jaren actief geworden met Klimaatvisies en Energieneutraliteit- of Klimaatneutraliteitsdoelstellingen. De termijn waarop men die ambitie wil verwezenlijken kan nog wel uiteen lopen, van 2025 tot zeg 2040 of 2045, maar dat men limieten kiest die vóór 2050 liggen is zonder meer wijs te noemen. De beweging is daarmee op vele niveaus evident en tevens onhoudbaar geworden. En dat is maar goed ook; 2050 ligt immers om de hoek en ons koolstofbudget raakt snel op.
In Noord-Brabant is reeds in 2010 een Energieakkoord gesloten en is met de Brabantse Energie Alliantie (BEA) een breed gesteund orgaan ontstaan, waarvan de BMF overigens aan de wieg heeft gestaan, dat op provinciaal niveau moet zorgen voor stroomlijning en versnelling van initiatieven. Om de beweging ‘van onderop’, bijvoorbeeld vanuit energiecoöperaties maar ook vanuit maatschappelijke partijen en bedrijven (ook wel de energieke samenleving genoemd), door de hele provincie te accommoderen, worden er ook Regionale en Lokale Energie Allianties (REA’s en LEA’s) gesmeed.
Om tot gezamenlijke en gedragen visies en strategieën te komen die tot uitvoering kunnen worden gebracht is de Regionale Energie Strategie (RES) een welbekend begrip. Elke regio heeft, of gaat op (korte) termijn, zo’n RES hebben. Het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen hebben in 2016, vanuit de Green Deal Pilot Regionale Energiestrategieën, een vijftal pilotregio’s ondersteund met het tot stand brengen van dergelijke RES-en. Een voorbeeld daarvan is de pilotregio West-Brabant met de vorig jaar verschenen Regionale Energie Strategie Ons 2050. Dergelijke strategieën staan nu voor de uitdaging omgezet te worden in een uitvoeringsplan en bijbehorende organisatievorm.
Om alle RES-en in de pilotregio’s van input te voorzien ten aanzien van de omvang van de (regionale) energieopgave, zijn studies gefaciliteerd om deze opgave in beeld te brengen. Om hoeveel energie gaat het in 2050 en wat voor scenario’s kun je voor de duurzame opwekking ervan voorzien? Hoever komen we daarmee en wat is het ruimtebeslag waar je dan in de verschillende scenario’s aan moet denken?
Voor de regio’s in Noord-Brabant komt nu de studie Gebiedsstrategie Duurzame Energieopgave van het bureau POSAD in beeld (in opdracht van de provincie Noord-Brabant uitgevoerd en in september 2016 gepubliceerd). In andere pilotregio’s zijn soms ook andere onderzoeksbureaus aan zet geweest op dit vraagstuk. Dit is dus een breed uitgevoerde en gedragen type studie waar veel partijen voor het eerst hebben kennisgemaakt met het formaat van de uitdaging waar we voor staan. In alle pilotregio’s én daarbuiten. Wat deze eerste stap in bewustwording precies voor Brabant behelst, zal ik in een volgende bijdrage nader uiteen zetten.
Tags: