Omslag in denken over wind op land
maart 20, 2018
Omslag in denken over wind op land
Johan Koekkoek, secretaris van Altenatuur, een bij de Brabantse Milieufederatie aangesloten organisatie, ging anders denken over windmolens op land. Lees hieronder waarom.
Sinds de oprichting in 1980 van onze natuurbeschermingsvereniging Altenatuur in het Land van Heusden en Altena richtte mijn betrokkenheid zich vooral op het thema milieu. Als bioloog aan het huidige Altena College, besteedde ik er in en buiten de lessen aandacht aan. Afvalproductie, en dan met name van plastics, nam zulke vormen aan dat we een aparte clubafdeling in het leven riepen die later uitgroeide tot Kringloopcentrum Altena te Almkerk.
Plannen voor windmolens
In de negentiger jaren werd Altenatuur door een investeerder betrokken bij de discussie rond het plaatsen van windmolens aan de Perenboom bij Hank. Uitvoerig is het plan in onze vereniging bediscussieerd. Uiteindelijk vonden we het risico voor de aanwezige grutto’s te groot. Officieel hebben we toen negatief gereageerd. Windmolens zijn toen niet geplaatst.
Tijdens mijn deelname aan de politiek, namens CDA Woudrichem, kwam het gewestelijke plan langs om langs de N267 van Aalburg naar Giessen enkele windmolens te plaatsen. De regels van de Ruimtelijke Ordening gaven voor de locaties een behoorlijke groene kleur aan. Een enkele locatie werd na discussie afgezwakt naar geel. Mijn eerder ingenomen standpunt: rood = niet, wijzigde naar groen = ja.
Wijziging van standpunt
De informatie over klimaatverandering begon een dusdanige indruk op mij te maken dat afzweren van fossiele brandstoffen de volledige aandacht vroeg. Het stijgen van de CO2-concentratie in de atmosfeer baarde mij veel zorgen. Besteedde ik in de tachtiger jaren tijdens de milieulessen veel tijd aan afval, eind negentiger jaren was het accent geheel bij de opwarming van de aarde terechtgekomen.
Langs de N267 zijn tot op heden geen windmolens geplaatst. Wel ontspruiten er nu nieuwe kansen. In West-Brabant worden al zachtjes enkele nieuwe locaties op het schetspapier getekend. Zo komt nu de Perenboom bij Hank weer in beeld, maar ook een linie langs de A27. Ook zag ik een schimp van een aanduiding in de waterbergingspolder De Noordwaard.
Onontkoombaar proces
Nu duidelijk wordt dat zeespiegelstijging een onontkoombaar proces is, worden maatregelen voor overstappen op duurzame energie steeds uitdagender. Wij wonen in het afvoerputje van Rijn en Maas. Als deze rivieren op onverwachte momenten veel water onze kant op sturen en er bij Rotterdam geen kans bestaat op lozen, vanwege het hoge water, komen wij hier in onze Biesboschdelta behoorlijk in de kneep te zitten.
Een bijkomend verschijnsel dat positief aangewend kan worden is de economische aandrijving. Wat als we zelf met onze eigen windturbines HAK laten draaien? Of als onze bedrijfsauto’s op biogas van onze eigen poep mogen rijden? Het economisch effect kan ons de gelegenheid geven om dijken te verhogen en vluchtroutes naar hogere delen veilig te stellen. En mocht het zo zijn dat we ons over 20 jaar kunnen aansluiten bij wind op zee, dan hebben we zelf een voldoende financieel-economische basis gelegd om dit energiespel mee te spelen.
Het argument ‘windmolens verpesten het landschapsbeeld’ is wat mij betreft ondergeschikt aan de noodzaak onze eigen energievoorziening veilig te stellen. We kunnen het, dus laten we het nu ook doen!