Natuurontwikkeling voor bevaarbaarheid rivieren
november 27, 2019
Natuurontwikkeling voor bevaarbaarheid rivieren
Grootschalige natuurontwikkeling langs de rivieren helpt voorkomen dat de binnenvaart bij frequentere droogteperiodes letterlijk vastloopt. Door kribben en indijking stromen Nederlandse rivieren zo snel dat de bodem geleidelijk uitslijt. Schepen dreigen daardoor bij laag water op harde delen te stuiten, zoals kabels en betonranden. Het natuurlijker inrichten van de rivieren met nevengeulen en periodiek overstromende uiterwaarden vertraagt de stroming en voorkomt dat de rivierbedding verder uitslijt.
Dat is een van de uitgewerkte scenario’s in het Plan Ruimte voor Levende Rivieren van het Wereld Natuur Fonds en vijf andere natuurbeschermingsorganisaties. Het plan is op 27 november aangeboden aan minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. Het plan is uitgewerkt met andere partijen, waaronder de binnenvaart, klei-, zand- en grindwinning, recreatie en landbouw.
Ruimte voor natuur
Ruimte voor Levende Rivieren gaat verder dan het succesvolle Ruimte voor de Rivier. Dat programma was gericht op bescherming tegen hoogwater. Door verruiming van rivieren is de afgelopen 25 jaar 12.000 hectare extra natuur gecreëerd. Het nieuwe plan Ruimte voor Levende Rivieren creëert nog meer ruimte langs de rivieren door natuurontwikkeling op een slimme manier te combineren met onder meer landbouw, natuur, delfstoffenwinning en woningbouw. Dit helpt de uitdagingen van klimaatverandering aan te pakken. Én het brengt het natuurlijke rivierproces weer op gang, wat belangrijk is voor beschermde trekvissoorten als de paling, zalm en steur en herstel van kenmerkende ooibossen.
Drempels in de rivier
Door langduriger perioden van droogte is het probleem van bodemerosie – het uitslijten van de rivierbedding – urgenter geworden. Lage waterstanden vormen in toenemende mate een risico voor de binnenvaart. Doordat harde delen bij sluizen, bruggen, kribben en kades niet meeslijten met de rivierbedding, vormen die steeds hogere drempels waar schepen op vast dreigen te lopen.
Ook voor de natuur is het een probleem dat de bodem wegslijt en de rivier steeds lager in het land komt te liggen. Daardoor stromen uiterwaarden en reeds aangelegde nevengeulen die voor extra afvoercapaciteit dienen bij hoogwater, minder vaak over. Het gevolg is dat de natuur verdroogt en vissen onvoldoende stromend water hebben om te overleven.
Meer natuur langs rivieren
De oplossing is de rivier trager te laten stromen door deze te verbreden. Dit biedt ook kansen voor meer natuur en recreatiegebieden langs de rivieren. Voor bijvoorbeeld de Bovenrijn, de Waal en de kop van de IJssel – de drukste scheepvaartroute – zijn over een lengte van 140 kilometer nevengeulen en verlaagde zomerdijken nodig. Daardoor lopen uiterwaarden weer vaker onder en stromen nevengeulen mee bij gemiddelde waterstanden die ruim tweederde van het jaar voorkomen. In die periode wordt ook het meeste zand verplaatst op de bedding.
Het scenario om erosie van de rivierbedding tegen te gaan door het verbreden van de rivier is met Rijkswaterstaat, Deltares en HKV ontwikkeld. Daarnaast hebben de natuurorganisaties in samenwerking met BLN Schuttevaer de belangen van scheepvaart in kaart gebracht, zodat die in de plannen zijn meegenomen. Dominic Schrijer, voorzitter van Schuttevaer: “Het mooiste van deze samenwerking is wel, dat door met creativiteit en deskundigheid te kijken naar rivierontwikkeling, we kansen kunnen pakken om de rivieren levendig te houden en optimaal bevaarbaar en dat is een mooi resultaat.”
Tags:Misha Mouwen
Water & Klimaat en adjunct-directeur