Het Verdrag van Aarhus
mei 25, 2019
Het Verdrag van Aarhus
In 1998 is het Verdrag van Aarhus in werking getreden. Doel van dit Verdrag is de betrokkenheid van burgers en milieuorganisaties bij de bescherming van het milieu te vergroten.
Het Verdrag regelt:
1. Het recht op toegang op milieu-informatie
In Nederland is dit vooral vertaald in aparte bepalingen over milieu-informatie in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Wob kan een belangrijke bondgenoot zijn voor milieugroepen.
2. Het recht op inspraak in de milieu-informatie
Ook dit recht is in Nederland verankerd in wetten zoals de Wet milieubeheer. Het is natuurlijk wel van belang dat je weet dat er iets ter inzage ligt.
3. De toegang tot de rechter in milieuzaken
Te veel of te hoge eisen belemmeren de toegang tot de rechter. Milieuorganisaties worden in dit verband speciaal genoemd. Organisaties die zich inzetten voor het milieu zijn in principe belanghebbende. Zij hebben dus in beginsel het recht om tegen besluiten van de overheid op het gebied van het milieu te ageren. Ze moeten dan wel aan de “gewone” algemene eisen voldoen die het recht stelt (bijvoorbeeld op het gebied van de termijnen), maar er mogen aan milieuorganisaties geen eisen gesteld worden op het punt van het belang. Hetzelfde geldt voor organisaties die ageren tegen ontwikkelingen aan de andere kant van de landsgrens. Ook zij zijn in principe belanghebbende en dus ontvankelijk in een procedure. Het blijft daarbij wel van belang om goede statuten te hebben én de jurisprudentie in de gaten te houden. Lees verder ‘Wanneer ben je belanghebbende?‘
Er zijn gevallen bekend dat de Nederlandse bestuursrechter te kritisch was (bijvoorbeeld bij de Moordrechtse Milieuvereniging) en het belang onvoldoende achtte. Maar aangenomen mag worden dat nu de benadering soepeler is.
Elk land mag wel eigen (algemene) criteria stellen aan het recht van beroep, bijvoorbeeld op het punt van de termijnen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State sprak dit op 2 december 2015 nog eens uit naar aanleiding van een beroep van de Belgische gemeente Riemst. Die gemeente ging in beroep tegen een Nederlandse omgevingsvergunning zonder tevoren zienswijzen te hebben ingediend tegen het ontwerp-besluit, zoals in dit soort gevallen voorgeschreven was. De gemeente deed hiervoor een rechtstreeks beroep op het Verdrag van Aarhus, maar de Afdeling wees dit beroep af. De algemene vereisten (zoals in dit concrete geval artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht) blijven gewoon van toepassing.
De rechter heeft zich ook uitgesproken over de omgekeerde situatie. Een land mag een verplichting opleggen om eerst alle bestuurlijke voorprocedures, zoals de zienswijzeprocedure en de bezwaarschriftprocedure, te bewandelen voordat men in beroep kan gaan bij de rechter. Ook hier geldt dus dat het land eigen criteria mag stellen, zolang maar het beroepsrecht van de milieuorganisatie als zodanig niet uitgehold wordt.
Als een burger het niet kan, kan ook een milieuorganisatie niet met een beroep op het Verdrag van Aarhus in beroep tegen wetten en andere besluiten van algemene strekking.
UPDATE 05-2021: Door enkele uitspraken van Het Europees Hof van Justitie en vervolgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State begin 2021 zijn de mogelijkheden om in beroep te gaan tegen milieubesluiten vergroot. De bepaling in artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, dat je de zienswijze-fase altijd moet benutten, acht het Europees Hof in strijd met het Verdrag van Aarhus.
Lees verder: ‘Geen zienswijze, toch ontvankelijk in milieuprocedures‘.
Foutje gezien? Mail naar communicatie@brabantsemilieufederatie.nl
JE HOEFT NIETS TE MISSEN
Ontvang updates met nieuws, cursussen, workshops, lezingen en nog veel meer!