Wat er nodig is voor een energieneutraal Brabant in 2050

april 23, 2018

Wat er nodig is voor een energieneutraal Brabant in 2050

In de bijdrage van maart heb ik het gehad over de uitdaging om onze energievoorziening te verduurzamen en een voor Brabant relevante studie genoemd die de omvang van deze uitdaging in beeld brengt. In deze bijdrage wil ik verder ingaan op die studie Gebiedsstrategie Duurzame Energieopgave van het bureau POSAD en de implicaties daarvan.

Overigens lijkt het woord ‘gebiedsstrategie’ wat bruusk gekozen; het rapport handelt niet over strategie, marsroute of doelbeschrijving maar is een ‘oefening’, een scenario-analyse, een ‘wat-als’-redenering gericht op het verduurzamen van de in 2050 in Brabant benodigde hoeveelheid energie. ‘Wat-als’-redeneringen zijn bedoeld om in de smiezen te krijgen wat een vraag en mogelijke oplossingen daarvoor eigenlijk überhaupt betekenen. Het helpt bij bewustwording en katalyseert het denken over een aanpak. Omdat de ruimte voor dit artikel beperkt is, loop ik met zevenmijlslaarzen door naar de conclusie. Cijferpuristen zullen hier minder aan hun trekken komen.

Op de eerste plaats wordt in het rapport berekend wat in 2050 de verwachte energievraag in Brabant is. Daarbij wordt uitgegaan van huidig verbruik, rekenmethodieken van ECN en PBL gebruikt en daarbovenop worden nog extra besparingen ingeboekt die nu in de lijn der verwachting liggen (maar tegelijkertijd niet triviaal zijn; uitgebreide economische afwegingen spelen mee maar worden terzijde geschoven). De rekensom leert dat in 2050 de energiebesparing circa 16% zal zijn. Uiteraard kun je de besparing oprekken naar bijvoorbeeld 25% maar dan gaan we een zgn. disruptieve ontwikkeling tegemoet en eisen we dingen die nu nog niet realistisch zijn. Bijvoorbeeld: alle particulieren verplichten €80.000,- of meer in hun huis te investeren om deze nul-op-de-meter te maken. Geld dat er niet is en ook niet wordt terugverdiend uit de afwezige energierekening.

Vervolgens wordt er gekeken naar een aantal duurzame oplossingen (wind, zon, geothermie, biomassa en gebruik van restwarmte) en worden met name voor zon (Z) en wind (W) een aantal scenario’s onderscheiden. Zoals van <W.Bestaand beleid> tot <W.Maximaal, grote turbines, geen rekening houdend met NNB> en van <Z.Alleen op daken> tot <Z.Daken+vuilstort+groenblauwe mantel>. Door wat van dit soort scenario’s te combineren, kun je vervolgens kijken naar de match met de benodigde hoeveelheid energie in 2050. In onderstaande figuur heb ik wat combinaties van scenario’s naast elkaar gezet (deze analyse staat overigens níet in het POSAD-rapport). In deze figuur zie je dat bij de minimale varianten voor de verschillende duurzame bronnen slechts 17% van de in 2050 aanwezige vraag kan worden ingevuld. Als je op alle scenario’s maximaal gaat inboeken, dan red je het nét.

Het bijbehorende ruimtebeslag is niet mis te verstaan. In het maximale scenario praten we over ruim 2.000 windturbines in Brabant en 170km2 zonnepanelen. Overigens lijkt dat sterk op de resultaten van Urgenda (Het kan als je het wilt!) waarin men voor Brabant (naar rato) 1.000 windmolens en 175km2 zonnepanelen voor ogen heeft – en dat bij een benodigde besparing bijna 60% in 2030!

Nu is een vaak gehoorde suggestie om onze energie dan maar van de Noordzee te halen. Immers, ruimte genoeg! Nu heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) recentelijk een scenariostudie gepubliceerd over de toekomst van de Noordzee. Ook daarin worden een aantal scenario’s onderkend die elk een bepaalde hoeveelheid energie opleveren. Ik heb, voor het beeld, het op-een-na ruimste scenario opgeteld bij de resultaten uit de vorige figuur.

Daaruit blijkt dat Wind op Zee wel een flinke bijdrage levert maar niet dé oplossing is voor het energievraagstuk. En de reden is eenvoudig; iedereen wil wel energie van de Noordzee. Daarmee is de Noordzee nu al vér overtekend – uiteindelijk is ook de Noordzee niet oneindig groot. Een optimist zou nog kunnen zeggen dat als je overal fors op inzet, je het wél haalt. En dat klopt ook zeker wel maar dat noem ik ‘kwartetten met scenario’s’. Dat is eerder vanuit wensdenken de passende puzzel maken. Het gaat voorbij aan de enorme uitdagingen en complexiteiten die er achter elk (maximaal) scenario verscholen liggen, nog los van de ermee gemoeide kosten.

Eigenlijk zijn er heel wat conclusies te trekken. Een hele belangrijke is dat ‘zon op daken’ een belangrijke bijdrage levert maar dat we dat met slechts 5% in de totale bijdrage ook weer niet moeten overdrijven. Dus in de totale mix is dit zeker belangrijk maar laten we niet wachten tot alle daken vol liggen voordat we verder kijken. Dan missen we toch echt de essentie van de uitdaging. Die is dat we alle zeilen bij moeten zetten en dat er geen sprake kan zijn van een volgorde in wat we moeten aanpakken en verduurzamen; we moeten op alles tegelijk inzetten; zon, wind,  biomassa, geothermie, restwarmte én natuurlijk besparen.

Over besparen gesproken. Heeft u al eens gekeken naar het verbruik van uw koelkast of wasdroger en of vervanging door een energiezuiniger toestel niet aan de orde zou moeten zijn – zelfs als het toestel nog niet stuk of afgeschreven is? Of een voornemen te maken bijvoorbeeld nog maar maximaal eens per drie jaar of vijf jaar het vliegtuig te nemen naar een vakantiebestemming? En die lekkere peultjes of sugar snaps die uit Guatemala of Kenia voor ons in de supermarkt terecht komen. Toch maar gewoon links laten liggen.

Tags: