Drie medailles over de energietransitie; elk met twee zijden

mei 31, 2018

Drie medailles over de energietransitie; elk met twee zijden

Ik hoor in mijn werk wel eens een opmerking of verzuchting van de strekking “we blijven met z’n allen meer en meer energie verbruiken, dan is het toch onbegonnen werk om maar meer en meer duurzame energie te willen opwekken?!” (en dat is dan vaak in relatie tot windmolens en zonneparken). Dit misverstand wil ik graag uit de weg ruimen.

Het verbruiken van energie is namelijk een heel ander ding dat de opwek van energie (duurzaam of niet); elk is op hele verschillende manieren te beïnvloeden en ze over één kam scheren gaat dus niet. De eerdere opmerking is als beweren dat, wanneer het (harder) gaat regenen, het geen zin heeft een krant of paraplu boven je hoofd te houden of die paraplu zelfs weg te gooien. Of te zeggen “de kosten van levensonderhoud gaan omhoog dus het heeft geen zin om meer geld te gaan verdienen”. Het gaat om de balans tussen verbruik en opwek en aan beide zijden van die medaille hebben we werk te verrichten. Als er meer wordt verbruikt, ja, dan moeten we helaas ook meer opwekken. En dan zeker niet fossiel maar duurzaam! Onze energieopwekking moeten we dus aanpakken. Maar óók ons energieverbruik, en flink ook! Daarover later meer.

Een andere medaille. Een veelgehoorde reactie of een gevoel bij veel mensen gaat over de enormiteit van de opgave die de energietransitie ons stelt en dat werkt voor velen verlammend. Het gevoel van controle is weg, het is zoveel groter dan ons, het overkomt ons, er is niets aan te doen. Er kan sprake zijn van schuldgevoel of zelfs een wegkijken van het probleem. Ook hier is het goed de andere kant van de medaille eens te bezien.

Neem een zandkorrel op een duin. Deze zandkorrel hoeft ook niet de verantwoordelijkheid van de hele zeewering op zich te nemen, hoeft ook niet te verlammen voor de enormiteit van de zee. De zandkorrel moet echter wél dapper in het duin blijven liggen en daar haar minuscule steentje bijdragen om te zorgen dat het collectief sterk genoeg is. De les is hier dat als je je eigen maximale bijdrage levert en verantwoordelijkheid neemt, je eigenlijk al verschrikkelijk veel doet – en precies dat wat verwacht mag worden en bij je past. Je over iets groters zorgen maken hoeft helemaal niet want je kunt het toch niet beïnvloeden. Maar dan moet je er wel volledig voor gaan en niet half-half. Ook op deze omslag kom ik zo terug.

Een andere redenering met dezelfde strekking is: Het totale overschot aan broeikasgassen is niet aan mij toe te rekenen. Ik heb daar wél een bijdrage, míjn bijdrage, in gehad. Maar ik was het niet alleen, laat staan dat ik over het totaal enige controle had. Dus waarom zou ik, op de weg terug naar lagere emissies, wél controle moeten hebben over het totaal en me wél voor het geheel verantwoordelijk voelen? Dat zou me overweldigen en me een gevoel van machteloosheid geven. Onterecht. Ik moet wél, net als op de route naar het overschot, mijn bijdrage leveren om de klimaatverandering onder controle te krijgen. Samen met jullie ben ik sterk en klaren we met z’n allen deze klus; elk van ons ons eigen minuscule beetje. Zowel in termen van verbruik als in termen van duurzame opwek waar dat kan.

Tot slot nog een hele andere derde medaille, de lastigste want meest persoonlijk aansprekende van de drie. Dat is de enorme spanning die er zit tussen de ultieme vanzelfsprekendheid (en onnadenkendheid) waarmee men (de gemiddelde Nederlander) fossiele stroom uit het stopcontact (of gas uit de gasleiding) trekt versus de houding ‘ik ben wel voor duurzame energie, maar niet hier’. Er is nu geen enkele prikkel om bewust om te gaan met je energieverbruik – stroom is zo belachelijk goedkoop en vooral vanzelfsprekend. Maar precies deze vanzelfsprekendheid en het gevoel van ‘onvervreemdbaar recht’ is de dood in de pot – bijna niemand denkt kritisch na over nut en noodzaak van eigen energiegebruik. Er is geen koppeling tussen wat het de maatschappij kost (lees: schaadt) om energie op te wekken via fossiele energie en het feit dat wij het zijn die menen er altijd en overal ongelimiteerd over te mogen beschikken – en dat ook grif doen. Voor Netflix, zonnebank, CV (graadje hoger), computer, wifi, ons koude biertje, met de e-bike achter op de auto naar De Malpie, spelen met bitcoins, spulletjes bestellen in China, weekendje Málaga, noem maar op.

Een mooie prikkel om hierin een fundamentele omslag te bereiken, zou zijn om het stroom- en energiegebruik per huishouden te maximeren zodat men bewust moet gaan kiezen waar wel of geen stroom voor wordt ingezet. En dat maximeren kan betekenen: is er geen wind of zon in de buurt (want van fossiel gaan we af), dan is er ook minder te verbruiken. Dan maar een avondje geen Netflix, koelkast of auto. Dat zou pas een besparingsstap zijn. Dus de twee zijdes van deze medaille zijn: ‘nee, maar ik wil hier geen windmolen’ en ‘ja, maar ik wil wel onbeperkt energie kunnen gebruiken’. Alles moet zoveel mogelijk lokaal… maar voor energie ligt dat blijkbaar dan toch weer net even anders. Het maken van een omslag in bewustzijn en ons handelen is het moeilijkste wat er is omdat het ingrijpt op onze persoonlijke overtuigingen en diepst gewortelde gewoontes. En toch moeten we daar naartoe op pad willen we met de energietransitie het klimaatprobleem oplossen.

Tags: