Ons Brabantse water: waterkwaliteit, stront aan de knikker?
december 21, 2017
Ons Brabantse water: waterkwaliteit, stront aan de knikker?
In dit laatste artikel over ‘ons Brabantse water’ zal wat dieper worden ingegaan op de inzet van de Brabantse Milieufederatie op het gebied van waterkwaliteit. De kwaliteit van het water in onze rivieren, beken, plassen en sloten zegt immers veel over de manier waarop wij leven en omgaan met onze omgeving.
De waterkwaliteit in Nederland bereikte zijn dieptepunt tussen 1960 en 1970. In de eerste helft van de twintigste eeuw legden industriële revolutie en bevolkingstoename een toenemende druk op het herstellend vermogen van onze wateren. Na de Tweede Wereldoorlog brak echter nog eens periode van wederopbouw aan, waarin de focus primair lag op economisch herstel en niet op milieukwaliteit. De impact van die periode op de verontreiniging van het oppervlaktewater was erg groot: het herstellend vermogen van de natuur was (ver) overschreden. Het was ook die periode waarin de Rijn bekend stond als het ‘riool van Europa’, omdat bedrijven vrijwel onbelemmerd hun afvalstoffen in deze rivier mochten lozen.
Het is dan ook niet voor niets dat in 1970 de ‘Wet verontreiniging oppervlaktewateren’ in werking treedt. Deze wet markeert voor Nederland de start van het nationale waterkwaliteitsbeleid. Vanaf dat moment is het verboden om zonder vergunning afvalstoffen en verontreinigende of schadelijke stoffen in het oppervlaktewater te lozen. In dezelfde tijd komen ook internationaal en Europees steeds vaker verdragen en richtlijnen tot stand die bij moeten dragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. Die grensoverschrijdende samenwerking is voor water van groot belang, omdat water zich (net als lucht) niet houdt aan landsgrenzen. Voorkomen moet dus worden dat de verontreiniging die is veroorzaakt door het ene land een probleem gaat vormen voor een ander land.
Een aantal van u zal zich nog de brand herinneren bij het chemische bedrijf Sandoz in Zwitserland (1986). Door deze brand kwam bluswater vermengd met grote hoeveelheden pesticiden in de Rijn terecht. Dit zorgde voor vissterfte over honderden kilometers van de rivier. Deze ramp vormde voor Europa mede de aanleiding om te komen tot een samenhangende aanpak van milieuverontreiniging en de gevolgen daarvan voor ecosystemen in het water en op het land. Hier werd de kiem gelegd voor de Europese ‘Kaderrichtlijn Water’ (KRW) die in 2000 van kracht wordt.
De waterkwaliteitsdoelen die de Nederlandse overheid op basis van deze KRW heeft vastgesteld zijn voor al het ‘waterleven’ in Brabant het belangrijkste wettelijke kader. Deze doelen moeten uiterlijk in 2027 bereikt zijn. Zoals het er nu naar uit ziet, gaat dat in Brabant op veel plekken niet lukken. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat er nog teveel ‘nutriënten’ in veel van ons oppervlakte- en grondwater zitten. Deze nutriënten, fosfor (P) en nitraat (N), komen voor een groot deel uit de landbouw en komen via de lucht (stikstof) en via bemesting (stikstof en fosfor) in het water terecht. Stikstof en fosfor zijn de stoffen die de voedselrijkdom van water bepalen. Te veel ‘voedsel’ in het water zorgt ervoor dat planten en algen té uitbundig gaan groeien met als gevolg dat er te weinig licht onder water kan komen en het waterleven verdwijnt. Meestal eindigt dit met een dominantie van blauwalgen, maar ook een volledig met kroos bedekte sloot is vaak een teken van te veel nutriënten in het water.
Met het bovenstaande wordt een zeer urgent probleem in Brabant beschreven. Tegelijkertijd is het ook maar een klein onderdeel van de waterkwaliteitsvraagstukken in Brabant. Restanten van bestrijdingsmiddelen zijn al tot op 80 meter diepte in ons grondwater te vinden. Micro- en nanoplastics zitten in ons water. De Maas bevat – naast de hiervoor genoemde stoffen – een cocktail van restanten van veelgebruikte medicijnen, zoals bètablokkers, pilhormonen en pijnbestrijders. En dan zijn er ook al nog die andere zogenaamde ‘nieuwe stoffen’: stoffen waarvan we vermoeden dat ze in het water zitten, maar die we nog niet (kunnen) meten. Elke dag komt er wel ergens op de wereld een chemisch middel op de markt. Een deel daarvan komt gegarandeerd vroeg of laat in ons water terecht.
Kortom, waterkwaliteit blijft een onderwerp van voortdurende alertheid en aandacht. En misschien is dat maar goed ook: water ‘weerspiegelt’ misschien wel het meest direct hoe wij met ons milieu omgaan.
Verder lezen:
De vorige artikelen gingen over de strijd om het diepe grondwater en verdroging.
In een serie van drie artikelen sneed onze beleidsmedewerker Vanessa Mommers een aantal onderwerpen aan waarmee de BMF zich in het kader van een duurzaam waterbeleid bezighoudt. Mocht je naar aanleiding van deze artikelen vragen hebben of op een actievere manier bij dit beleidsveld van de BMF betrokken willen raken, neem dan contact op met Vanessa.
Tags: