Brabantse Milieufederatie dient zienswijze in tegen mestverwerker Bergeijk
maart 7, 2016
Brabantse Milieufederatie dient zienswijze in tegen mestverwerker Bergeijk
De BMF heeft een zienswijze ingediend tegen de ontwerp-lozingsvergunning voor mestverwerker Houbraken in Bergeijk. Houbraken loost via een natuurvijver op de Keunensloop en die voedt weer de Beekloop. In de Beekloop komt de zeldzame vis de Beekprik voor. Op basis van de gepubliceerde vergunningsaanvraag vindt de BMF dat onvoldoende inzichtelijk wordt gemaakt of de lozingen van Houbraken geen negatieve effecten hebben op de chemische, biologische en ecologische kwaliteit van zowel Keunensloop als Beekloop en daarmee op de biotoop van de Beekprik.
De chemische, biologische en ecologische kwaliteit van het water wordt geregeld via de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Op basis van de KRW heeft Nederland de waterlichamen aangewezen die onder de KRW vallen, deze waterlichamen ‘getypeerd’ en vervolgens de daarvoor te behalen kwaliteitsdoelen benoemd. Deze doelen hadden eind 2015 gehaald moeten worden, maar dat is Nederland bij lange na niet gelukt. Europa kan hiervoor maximaal tot eind 2027 uitstel geven.
De belangrijkste oorzaken waardoor in Brabant het halen van de KRW-doelen in gevaar komt, zijn met name de bestrijdingsmiddelen en de nutriënten (fosfaat en nitraat) in het water. De landbouw (LTO) heeft toegezegd dit via hun ‘Deltaplan Agrarisch Waterbeheer’ aan te gaan pakken, maar tot op heden is het voor de BMF erg onduidelijk in hoeverre ze daarin slagen. Mestverwerking zou in theorie een positieve bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van de belasting van het oppervlaktewater door uitspoeling van mest uit de bodem, maar dat hangt in grote mate af van de kwaliteit van het lozingswater en dus van de mate waarin het water in de mestverwerker gezuiverd wordt. De waterschappen hebben zelf in een recente brief aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) aangegeven dat integraal beleid op de eisen die zij aan mestverwerkers mogen stellen ontbreekt. Bovendien spreken zij hun zorg uit over eventuele antibiotica en ziekteverwekkers die via de lozingen in het oppervlaktewater terecht zouden kunnen komen. Voorlopig voor de BMF voldoende reden om ook op het gebied van de waterkwaliteit de ontwikkeling van grootschalige mestverwerking kritisch te volgen.