BMF vreest nieuwe mestfabrieken door provinciale plannen
maart 20, 2017
BMF vreest nieuwe mestfabrieken door provinciale plannen
De Brabantse Milieufederatie is bezorgd over het voornemen van de provincie om geen beperkingen meer op te leggen aan de hoeveelheid mest die in Brabant mag worden bewerkt. Dat zet de deur open voor groei van het aantal mestbewerkingslocaties en import van mest. Nol Verdaasdonk, directeur van de Brabantse Milieufederatie, maakt zich zorgen: ‘Bewoners die al zoveel overlast ervaren van de intensieve veehouderij, dreigen nu ook nog eens geconfronteerd te worden met nieuwe mestbewerkingslocaties.’
Aan de locaties waar mestbewerking mogelijk wordt gemaakt, worden door de provincie bovendien onvoldoende voorwaarden gesteld. Naast kleinschalige mestvergisting op bedrijfsniveau en grootschalige mestbewerking op industrieterreinen wordt namelijk ook grootschalige mestverwerking op het platteland mogelijk gemaakt. Voorwaarde is wel dat de mest van verschillende bedrijven via pijpleidingen naar de betreffende locatie wordt getransporteerd. Dit ligt met name voor de hand in concentratiegebieden waar de leefbaarheid al onder druk staat.
Verontrustend is verder dat de begrenzing van het bouwblok van veehouderijen op 1,5 hectare wordt losgelaten. Onder bepaalde omstandigheden kan het bouwblok worden verruimd tot 2 of zelfs 2,5 hectare. Deze plannen zullen leiden tot verdere schaalvergroting en industrialisering van de veehouderij, terwijl de Brabantse Milieufederatie juist wil dat de provincie inzet op grondgebonden veehouderijen die niet meer mest produceren dan zij zelf op hun land kunnen uitrijden.
Positief aan de voorstellen is dat de veestapel in Midden- en Oost-Brabant wordt begrensd. Dat doet recht aan de overlast die mensen in overbelaste gebieden al jaren ervaren. Het risico bestaat evenwel dat als gevolg hiervan de veestapel in West-Brabant verder zal groeien, zeker nu de deur voor mestbewerking wordt opengezet. Bovendien kan de extra mestbewerkingscapaciteit in Brabant ertoe leiden dat de dierrechten landelijk worden afgeschaft, waardoor de veestapel in heel Nederland ongebreideld kan groeien.