ActueelFamilie Den Dunnen: BIO in de Polder deelt graag het verhaal
september 14, 2022
Familie Den Dunnen: enthousiaste ambassadeurs biologisch boeren
BIO in de Polder deelt graag het verhaal
Bij de boerenfamilie Den Dunnen-Keller loopt de achtste generatie zich al warm. Vanaf 2015 ging het roer drastisch om bij hun fraaie historische boerderij uit 1780 in Blauwe Sluis. Nu wordt er geheel biologisch en ‘natuurinclusief’ geboerd, met zoogkoeien en stieren in de groene weides, omzoomd door bloemen- en patrijzenranden, paddenpoelen en 322 notenbomen. Voor wie het ‘bio-gevoel’ graag aan den lijve ervaart is er een publiek wandelpad tussen de landerijen en een gezellige bio-camping.
De vergelijking met een ‘klein Gallisch dorpje dat dapper weerstand bood’ is misschien wat ver gezocht. Maar BIO in de Polder blijkt wél een bijzondere natuurvriendelijke enclave. “In feite worden we omringd door de Amercentrale, industriegebied Moerdijk en twee snelwegen”, vertelt Paul den Dunnen. Toch wordt juist hier alles uit de kast gehaald om in evenwicht met de natuur te boeren. Ook zijn echtgenote Janine schuift aan in de keuken als de dringendste zaken rondom de goedgevulde camping afgehandeld zijn. “Eigenlijk wist Paul al dat hij biologisch wilde gaan boeren toen wij verkering kregen”, aldus Janine. De belangrijkste reden? “We vinden het vooral gewoon mooi om het zo te doen.”
Eén op zeven
De weg naar biologisch boeren was er een van logische stappen. Als je zeker wilt zijn dat je Hereford- en Aberdeen Angus-vee ook biologisch voer krijgt, kan je dit het beste zelf telen. Bijkomend voordeel: je krijgt ook weer biologische stalmest voor op je akkers.
“Je bent wel enkele jaren onderweg vóór je echt bij volledig biologische akkerbouw bent”, zo legt Janine uit. “We hanteren een cyclus van ‘één op zeven’. Dat is beter voor de grondkwaliteit, de gewassen én hun resistentie tegen ziektes en schimmels.”
Paul vult aan: “Het begint altijd met anderhalf tot twee jaar een mengsel van gras en klaver. De klaver bindt goed stikstof in zich en zorgt met zijn vele wortels voor volop zuurstof in de grond én voor een betere opname van water in neerslagrijke periodes. Daarna kunnen we dan vijf jaren wisselend aardappelen, erwten, bonen, knolselderij en mais op een perceel telen. Vervolgens begint de zevenjaarlijkse cyclus opnieuw met grasklaver. Ingewikkeld is het allemaal niet, als je je percelen maar goed indeelt.”
Netwerk met goede energie
Ook bij BIO in de Polder hoeven ze het wiel gelukkig niet helemaal zelf uit te vinden, mede door solide ondersteuning in het Netwerk Goed Boeren, met tientallen aangesloten boerenbedrijven in Brabant. Een ideëel, maar ook heel praktisch ingesteld belangennetwerk.
Paul: “Eigenlijk zijn we als een soort ‘pioniers’ door de Brabantse Milieufederatie aan elkaar gekoppeld. Vooral het delen van kennis is nu belangrijk en elkaar scherp houden. Er wordt soms stevig gediscussieerd, maar het geeft een hele goede energie. Daarbij vinden we ook erkenning en vertrouwen bij elkaar. Ik vind de sfeer onderling ook mooi: er is geen hiërarchie en vaak is het ook enorm gezellig”, zo erkent hij met een lach.
Dochter des huizes
Als je ergens het begrip ‘familiebedrijf’ in de praktijk kan zien, is het wel bij BIO in de Polder. De elfjarige dochter des huizes Eline is net klaar met het bakken van de broodjes voor de campinggasten. De vraag of zij later óók door wil als boerin, is voor Eline echt een ‘no-brainer’.
“Ja, natuurlijk!” En als om dat nog eens te onderstrepen: “Ik heb voor mijn verjaardag schapen gevraagd.” Zij zou dan al de achtste generatie zijn op het bedrijf. Maar is de toekomst met een bioboerderij ook financieel interessant genoeg voor die volgende generatie? Paul knikt. “Dat is natuurlijk wel de bedoeling. We doen het hier naar eer en geweten, zo goed als we kunnen en we hoeven niet persé groter te worden. Dat scheelt al, maar we willen wel graag meer zekerheid. Zeker nu alle prijzen en ook de lonen fors stijgen.”
Arbeidsintensief
Die lonen zijn een stevige kostenpost, vertelt Paul. “Een bedrijf als het onze is arbeidsintensief: je hebt relatief veel mensen nodig. Boeren in de intensieve sector willen dat vaak niet, maar ik vind het werken met mensen juist mooi. Het verrijkt je. Daarnaast blijkt het nog lastig om de consument meer ‘aan de bio’ te krijgen, ondanks de milieuwinst. Daar moet bestuurlijk goed over worden nagedacht. Misschien met een grote campagne? Het is niet zo eenvoudig. Ik hoorde eens de suggestie ‘laat de supermarkten verplicht 25 procent biologisch aanbieden’. Maar als zij dan de helft niet verkocht krijgen, wat dan? Misschien moet je gewoon meer eisen stellen aan intensieve landbouw, zodat de concurrentie eerlijker wordt?”
Goed blijven communiceren
Ook hier moet er dus gewoon een fatsoenlijke boterham verdiend kunnen worden. In dat opzicht is het verschil met een regulier boerenbedrijf niet zo groot.
“Maar een belangrijk verschil is wel dat we altijd véél moeten uitleggen. Mensen vragen weleens of we daar niet moe van worden”, aldus Janine. “Gelukkig zijn wij wel ‘van het praten’. We vertellen graag over onze werkwijze, bijvoorbeeld bij bedrijfsbezoeken. Goede communicatie is essentieel voor die ‘fatsoenlijke boterham’ in onze sector.” Paul besluit met een lach: “We willen óók graag met beleidsmakers onze praktijkervaring delen. Wij komen liever binnen bij het Provinciehuis om te praten, dan dat we er buiten staan met een spandoek!”
*Deze interviews zijn een initiatief van de Brabantse Milieufederatie, maar geven niet noodzakelijk het standpunt van de Brabantse Milieufederatie weer.
De Brabantse Milieufederatie bestaat 50 jaar. En dat succes is niet slechts iets van ons, maar is het succes van alle groene vrijwilligers die zich inzetten voor natuur, milieu en klimaat in Brabant.
Sinds 1972 samen sterk voor een mooi en duurzaam Brabant!